4. Plein 4

Constitutioneel 

Plein 4 - Ministerie van Defensie

Artikel 98 van de Grondwet regelt de dienstplicht. Er is nu geen dienstplicht in Nederland. Deze is ´opgeschort´. De Grondwet laat hier ruimte voor, maar maakt het ook mogelijk dat de dienstplicht in de toekomst weer wordt ingevoerd.

Plein 4 is het voormalige logement van de afgevaardigden van Rotterdam en nu onderdeel van het ministerie van Defensie. Hier is de Bestuursstaf gevestigd. Het ministerie van Defensie bestaat uit de Bestuursstaf (het departement), de Koninklijke Marine, de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Luchtmacht, de Koninklijke Marechaussee, het Commando DienstenCentra en de Defensie Materieel Organisatie. Het ministerie van Defensie staat onder leiding van de minister en de staatssecretaris.

Defensie heeft in totaal 68.160 medewerkers en is daarmee één van de grotere werkgevers van Nederland. Bij de Bestuursstaf werken ongeveer 2.000 burgers en militairen.

Artikel 98 Grondwet

1. De krijgsmacht bestaat uit vrijwillig dienenden en kan mede bestaan uit dienstplichtigen.
2. De wet regelt de verplichte militaire dienst en de bevoegdheid tot opschorting van de oproeping in werkelijke dienst.

Geschiedenis

De eerste bekende bewoner van Plein 4 was Thijman van Volbergen, schatmeester van stadhouder Frederik Hendrik. Van Volbergen overleed in 1650. Daarna is het pand aangekocht door de stad Rotterdam. In 1655 besloot de stad het pand te gaan gebruiken als logement voor haar afgevaardigden.

De stichting van de Bataafse Republiek maakte in 1795 een einde aan het gedecentraliseerde staatsbestel van de Republiek, waarbij de landsregering bestond uit vertegenwoordigers van de steden. De nieuwe landsregering werd gekozen uit en door de bevolking. De steden hoefden geen vertegenwoordigers meer naar Den Haag te sturen en hadden hun Haagse logementen niet meer nodig. Rotterdam deed hetzelfde als veel andere steden en verhuurde het gebouw.

In januari 1798 werd het gebouw voor het eerst ingericht als ministerie van Defensie. Het werd gehuurd voor de Agent (‘minister’) van Oorlog Gerrit Jan Pijman en zijn departement. In 1806 kon Rotterdam het pand verkopen aan de Staat. Koning Lodewijk Napoleon wilde het Binnenhof als paleis inrichten en daarom moest een aantal instellingen verhuizen naar een ander gebouw. Het Rotterdamse stadslogement zou worden gebruikt voor het parlement, het Wetgevend Lichaam. De eerste vergadering op Plein 4 vond op 1 december 1806 onder provisorische omstandigheden plaats. Naast het Wetgevend Lichaam was er in het gebouw nog ruimte voor de Koninklijke Staatssecretarie en de landsarchivaris. Maar Lodewijk Napoleon vertrok niet lang hierna met zijn regering naar Utrecht en het logement kwam weer leeg staan.

In 1813 kwam er een einde aan het Franse bestuur. Het logement van Rotterdam gaf tot 1820 onderdak aan drie rijksinstellingen: de Algemene Staatssecretarie, de Raad van State en de Hoge Raad van Adel. Maar in 1818 viel het besluit dat het departement van Oorlog er in zou worden gevestigd. In 1820 deed het departement zijn intrede in Plein 4. Aan het hoofd ervan stond in 1823 de ‘commissaris-generaal’ (minister) en daaronder een ‘secretaris-generaal’. Een van de bekendere commissarissen-generaal was prins Frederik, de tweede zoon van koning Willem I.

Architectuur

Van de eerste logementstijd zijn geen afbeeldingen, maar het is wel bekend dat het gebouw weelderig was ingericht. Veel kamers hadden behang van goudleer, zelfs het tuinhuisje met het biljart. In 1678 werd het Rotterdamse stadswapen in de gevel aangebracht, dat door de Haagse steenhouwer Andries de Mons was gemaakt. Het huis had een lange achtertuin met achterin een paardenstal en een uitgang naar de Kalvermarkt. Deze uitgang moet een brug hebben gehad, want daar liep toen een sloot.

In 1728 kocht Rotterdam het blok huizen aan de linkerkant. In 1739 werd met de verbouwing begonnen, die acht jaar zou duren. De Rotterdamse stadsbouwmeester Adriaan Moens leidde de bouw.

In 1857 werd het aangrenzende hotel ‘Logement Stanislas’ gekocht. Nadat dit gebouw (Plein 5) was verbouwd en in gebruik genomen, werd er in de grote tuinen achter Plein 4 en 5 een nieuw gebouw neergezet. De architect daarvan was de toenmalige rijksbouwmeester Willem Nicolaas Rose. Rond 1900 werd het oude pand Plein 5 afgebroken en vervangen door nieuwbouw, dat werd ontworpen door architect Daniël Knuttel. Plein 5 werd ontworpen als een soort linkervleugel van Plein 4 en kreeg daarom geen voordeur aan het Plein. Plein 5 kreeg dezelfde soort zandsteen als het logement van Rotterdam, een gelijke vensterindeling en de daklijst met trigliefen werd doorgetrokken. Het Rotterdamse wapen op het oude gebouw werd gehandhaafd, maar op het nieuwe bouwdeel kwam het wapen van Nederland.

Vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd begonnen met de nieuwbouw voor het departement van Oorlog op de Kalvermarkt. Deze moest echter worden gestaakt door de oorlog. Nadien is die nieuwbouw afgemaakt in de stijl van Dudok.

Als u op het Plein in de richting van het station kijkt, ziet u verscheidene daken van ministeries: Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (smalle metallic gebouw), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (groene torentjes op rood steen), Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (glazen gebouw) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (‘flatgebouw’ aan Scheldedoekshaven). Binnenlandse Zaken en Justitie trekken bij oplevering in de nieuwbouw aan de Wijnhaven, nog dichter bij het Centraal Station.